Wednesday, June 25, 2008

Last stop: San Francisco



Alvast twee typische sfeerbeelden: de bekende Cable Car en Golden Gate Bridge van San Francisco...

Live verslag volgt heel binnenkort!

Yosemite National Park

Op 21 en 22 juni bezochten we ons laatste park: Yosemite National Park. Eén van de drukst bezochte nationale parken, en dat hebben we gemerkt, zeker na het rustige Sequioa National Park.

We komen pas na de middag aan in onze lodge en na het uitladen en een hap in de typische Diner vertrekken we richting park waar de eerste halte de Bridalveil Fall is, een heel hoge waterval die, afhankelijk van de wind verschillende vormen aanneemt. Vergeleken met de vorige parken is het hier immens druk, wat even wennen is na de stilte van Sequioa NP. Morgen zullen we rustiger oorden in het park opzoeken...We zien van hier ook ‘El Capitan’ liggen, zowat de bekendste berg van Yosemite, één brok graniet die stijl omhoogrijst boven de rivier.
We volgen de rivier verder en stoppen aan ‘Sentinel Beach’, waar we de rafters zien aankomen en genieten van het mooie zicht. Terwijl we op het strandje staan, begint het plots te overtrekken. Het ziet ernaar uit dat het gaat onweren, de lucht voelt ook heel zwoel aan. We besluiten naar het Visitor’s Centre te gaan en er vallen zowaar enkele druppels regen (we hadden gedacht dat we geen enkel Amerikaans spatje regen zouden meemaken, niet dus). Het blijft wel slechts bij enkele druppels. We lopen even door de informatiepanelen over geografie en fauna en flora en kopen dan een heerlijke Ben & Jerry’s Ice Cream die we helemaal opsmullen! We zien ook een Blue Jay, een prachtige felblauwe vogel met een zwarte kuif.














We besluiten terug te keren naar onze lodge. Onderweg staan op een bepaald punt heel wat auto’s stil en mensen met fototoestellen: een groep van zes muildierherten is heel dichtbij en rustig aan het grazen. We parkeren ons ook even en genieten van de dichte grazers. We rijden verder en... er staan opnieuw heel wat auto’s stil. Dimitri ziet het niet echt zitten om te stoppen ‘weeral een hert’, maar ik wil toch zeker zijn wat het is. En... er staat opnieuw een zwarte beer mét een jong even verder in het bos op een grasveldje. We gaan dichter kijken (samen met nog heel wat mensen die evenveel onder de indruk zijn) en genieten van een prachtig schouwspel: het kleine beertje huppelt achter de moeder, speelt met takjes en speelt met de moeder. Gewoon schitterend! Net als we uitstapten viel er ook een grote boom om, gelukkig net ver genoeg van de weg om niet op auto’s of mensen te vallen... Redelijk angstaanjagend. We beseffen dat we ongelooflijke gelukzakken zijn dat we twee dagen na mekaar een beer mét jong zien!
















ZOEK DE KLEINE BEER!


De tweede dag is een volledige dag Yosemite en om 8.30u zijn we al op pad. In de voormiddag willen we een wandeling doen en vanmiddag gaan we de Tioga Road doen, een weg die ten noorden van Yosemite Valley ligt en het park van west naar oost doorsnijdt.
Om aan het vertrekpunt van de wandeling te geraken, moeten we een stuk met de pendelbus. In tegenstelling tot in Zion NP, rijden er minder bussen én doen ze er veel langer over (onder andere door 10 minuten stil te staan aan een halte). Ik begin me al te enerveren (bijna een uur op een stomme bus om nog geen 6 kilometer af te leggen) maar we geraken er dan toch eindelijk. De wandeling start ten oosten van de vallei en gaat nog oostelijker, richting Mirror Lake. Eerst is er een geasfalteerde weg en dan kunnen we ee loop maken rond het meer. Eigenlijk kan je niet echt meer van een meer spreken, en is het eigenlijk een verbreding van de Merced River. Vroeger was het meer veel groter maar het is geleidelijk aan het verdwijnen. De loop is totaal niet aangeduid, zodat we een stuk van een langere trail doen en eens tot bij het water lopen. Hier is er een prachtig zicht op Half Dome die de vallei met zijn steile wand domineert en op de andere rotspunten. Er staan allerlei soorten grassen die een felgroene toets geven aan het al zo mooie plaatje. Met enige improvisatie vinden we even later de weg terug.
Er komt gelukkig net een busje aan en even later rijden we met onze wagen richting Yosemite Falls. Dit is de hoogste waterval van het park en bestaat uit twee delen: een lower fall en upper fall. We picknicken in het bos met zicht op de watervallen (het brood is net eetbaar, we kijken uit naar onze vertrouwde Belgische broden) en lopen dan tot aan de voet van Lower Fall. Het is weer een drukte van jewelste... en na enkele foto’s keren we terug.


Nu kunnen we aan de Tioga Road starten. De weg is in totaal zo’n 80 kilometer tot aan de Tioga Pass. Eerst rijden we door dichte bossen met af en toe een open plek met helgroen gras, echt prachtig. Geleidelijk stijgen we en krijgen we zicht op besneeuwde bertoppen, reusachtige rotsen door gletsjers uitgesneden, moerassen, meren,... Het is echt een prachtige rit en we stoppen bijna na iedere hoek. ‘Oimsted Point’ biedt een heel mooi zicht met Half Dome in de verte en besneeuwde toppen in de andere richting. In ‘Tuolumne Meadows’, een hooggelegen moerasgebied met uitgestrekte grasvelden, een hemels frisse geur (en frissere temperaturen), veldbloemen, bergen in de verte, willen we even wandelen. Maar al snel worden we overvallen door zwermen muggen. En aangezien ik al een tiental jeukende beten heb, wil ik liever geen extra exemplaren... (Na deze aanval werd het totaal ’s avonds na telling op 17 gebracht, meer dan genoeg...)














Tenaya Lake is het eerste meer waar we stoppen. Het water is super helder en diepblauw van kleur door de mooie lichtinval. We komen nog twee meren tegen: Tioga Lake en Ellery Lake. Deze liggen al na de parktoegang. Onderweg zien we kuddes herten, een ‘Yellow-bellied Marmot’ met jong, eekhoorns, felgekleurde vlinders (onder ander koninginnepages) en mooie vogels.
Het is intussen al bijna 18u dus is het tijd om terug te keren. We genieten opnieuw van de prachtige zichten en maken nog enkele stops voor foto’s met het mooie avondlicht.

Tuesday, June 24, 2008

Bergen, reuzebomen en verrassende fauna: Sequioa National Park

Op 20 juni trokken we Sequioa National Park in, een park bekend om zijn vele oude en reuzachtige Sequoia en Redwood Trees. Aan het visitor’s centre luisteren we eerst even naar een 'ranger' die algemene uitleg geeft over het park (onde rander over de zwarte beren die er zitten en de manier waarop je met voeding moet omgaan om ze niet te lokken) en dan rijden we de stijle weg omhoog dieper het park in. Onderweg zien we een vos de weg oversteken (het begin van een topfaunadag!). Als we na een stijle en vooral lange klim (bijna een uur) boven komen, blijkt onze benzine enorm gedaald te zijn... De stress neemt even toe en we rijden door het park naar het dichtstbijzijnde pompstation, dat eigenlijk al net buiten het park ligt. De auto begint zelfs als te tuten en ‘low fuel level’ komt op het schermpje maar we halen het. Nu kunnen we pas echt genieten...

We houden halt bij het Lodgepole Visiter Centre waar de wandeling tot aan de Tokopah Falls start. De wandeling loopt langs de Kaweah River en stijgt lichtjes. De uitzichten zijn prachtig en de temperatuur ideaal. Op het einde worden we beloond met een super zicht op de waterval en nog enkele besneeuwde stukjes berg en... twee marmotten die op de stenen rondsnuffelen. Onderweg zien we heel veel mooie bloemen, vlinders en vogels.

Na deze leuke wandeling van ongeveer 5 km rijden we richting General Sherman Tree, de grootste boom ter wereld. Er loopt een pad naar (Sherman Tree Trail) dat we doen en als we er even van afwijken zien we ook nog een hert dat een dutje doet achter een grote steen. De Sequioa’s rijzen hoog boven de ander bomen uit, vooral in de breedte. De roodachtige stammen zijn echt immens en maken indruk. Ze zijn dan ook al enkele duizenden jaren oud (tot 3700 jaar!).

De volgende halte is bij Moro Rock. Deze ligt op 2100 meter hoogte en je kan hem via een stijl pad (vooral trappen) beklimmen. Eens boven, is er een prachtig zicht op een stuk bos, de Kaweah rivier en achterliggende vlakte en de hoge bergtoppen van de Sierra. Het zicht is echt indrukwekkend. We zien ook enkele 'hummingbirds' die als dikke hommels langs ons voorbij vliegen. Die beesten zijn gewoon supersnel.

Crescent Meadow is de laatste stop: een open vlakte waardoor enkele beekjes stromen begroeid met grassen, varens, bloemen,... en omzoomd door bos (onder andere gigantische Sequioa’s). We starten de wandeling en willen even uitwijken maar al gauw worden we belaagd door honderden muggen! We stappen dus snel door maar ontmoeten toch nog een gigantisch eekhoorn. Rond de meadows wandelen we nog even en zien we twee herten van heel dicht, echt mooi. We hopen ook een beer te zien (een ranger vertelde dat hij hier één gezien had met twee jongen enkele weken geleden) maar dat komt er hier niet van.

Tijd om terug te keren naar de lodge (het is al na 19u en we hebben nog een lange afdaling voor de boeg). Eerst rijden we nog door de Tunnel Log (een gigantische Sequoia die al in 1917 omgevallen is en waar een gat in gemaakt is waar je kan door rijden met de auto) en dan starten we de afdaling. We zochten nog tevergeefs door het raam naar beren... En dan draaien we de boch om en... staat er vlak voor ons neus een berin met een piepklein jong op straat!!! De raampjes worden naar beneden gedaan en de camera gaat zo snel mogelijk aan. Prachtig gewoon! Sterk onder de indruk rijden we verder: onze dag kan niet meer
stuk.

Monday, June 23, 2008

Viva! Las Vegas

Las Vegas, ‘the city of sin’: het mekka voor gokverslaafden; het toonbeeld van de wansmaak voor niet-ingewijden. Meteen bij onze aankomst wordt duidelijk hoe erg het gesteld is met de graad van artificialiteit van deze stad – als je het al een stad mag noemen, want met zijn miniatuur-Eiffeltoren, ersatz-piramiden, op schaal nagebouwde New Yorkse skyline en decadente casinopaleizen annex hotels heeft het geheel meer weg van een afzichtelijk pretpark voor volwassenen.














We besluiten om ons geluk te testen aan een slotmachine, die er na enkele irritante bliep- en tuutgeluidjes als een gewiekste mechanische dief met onze groene dollarbriefjes vandoor gaat. Aan de roulettetafel hebben we meer geluk. Nadat Tine dient te bewijzen dat ze ouder is dan 21, schuiven we gezellig aan bij een bont gezelschap geldverspelende idioten, waaronder een luidruchtige zwarte medemens die luidkeels ‘come on black bitch’ scandeert wanneer hij al zijn geld op zwart inzet en daarna ook verliest. Na een lachwekkend melige show met een ontzagwekkend grote fontein (die op de tonen van Céline Dion wolkenkrabberhoge waterstralen spuit) en een luchtruim verziekende nachtelijke lichtshow in een overdekte wandelstraat, besluiten we onze veel te dure hotelkamer op te zoeken. We slapen op de 28ste verdieping van The Stratosphere, het hoogste bouwwerk in Vegas met drie kermisattracties op de bovenverdieping en een gigantisch openluchtzwembad.




















Na een overdosis snoepkleurige neonverlichting, moddervette pokerspelende cowboys en aan de onderwereld verwante goktenten houden we het hier met veel plezier voor bekeken. Leuk om eens ‘in het echt’ meegemaakt te hebben, maar alsjeblieft daarna nooit meer. Cultureel arm zijn dan ook diegenen (en we noemen geen namen Frank) die jaar-in-jaar-uit hun integrale vakantie doorbrengen in en rond dit holle oord van verderf. Las Vegas heeft helemaal niets te maken met de rest van de VS en ontvouwt zich eerder als een schandplek in de Nevadawoestijn dan als een aan te raden toplocatie. Op naar de volgende...

Zion National Park

Zion is het eerste park dat we bezoeken dat je niet met je eigen wagen kan inrijden. Deze maatregelen werden genomen door de toenemende vervuiling in de canyon.

We rijden tot aan de ‘Zion lodge’-halte, waar de paardenpaden vertrekken; Tine gaat namelijk een uurtje paardrijden langs de ‘Virgin River’. Er is gelukkig nog plaats en even later vertrekt de groep (die voor 2/3e bestaat uit meisjesscouts, ji-haa). ‘SB’ was de naam van het lichtbruine ros dat ik bereed. Allemaal heel makke dieren die gewoon volgen en niet sneller gaan dan stap. De tocht is wel mooi: een stuk langs de rivier, door bosjes, door een cactustuin tot aan Court of The Patriarchs, waar drie bergtoppen als reuzen rond mekaar staan.




















Na het ritje te paard (en de benen even te strekken door een aanval van accute stijfheid) nemen we het busje tot aan de eindhalte, ‘Temple of Sinawava’, waar we de riverside walk doen, een gemakkelijke wandeling langs de oever. Tine gaat op het einde nog verder door de rivier, richting ‘the Narrows’, waar de metershoge rotsen steeds dichter bij mekaar staan.

Intussen is het al 19u en we hebben zin om in het zwembad én natuurlijk de jacuzzi van de lodge te duiken. Met de bus keren we terug naar het motel en we voegen de daad bij het woord.We besluiten te gaan eten in het restaurant bij het motel. Het interieur en de bediening vallen goed mee, maar het eten is het slechtste dat we al kregen: zalm met een limoensaus die uit puur limoensap bestaat en niet te eten valt en gehakt met saus en puree die zo zwaar is als drie bakstenen in je maag. Maar een magere troost: de wijn was lekker...





Bryce Canyon National Park

Na een licht ontbijtje in ons motel en een stop in de ‘general store’ voor drank en middageten rijden we naar het Nationaal Park. De typische ‘hoodoos’ duiken al snel op: rotsen die eruitzien als afgelopen kaarsvet in verschillende rode en roze tinten. De eerste halte brengt ons tot bij Sunrise Point waar we al meteen getracteerd worden op één van de mooiste zichten die we vandaag gaan zien. De omgeving hier wordt ook wel het amphitheater van Bryce Canyon genoemd door de vorm. Hier vertrekt onze wandeling voor vandaag: de combinatie van de Queen’s Garden Trail en de Navajo Trail. Het eerste stuk daalt af in de vallei en biedt prachtige zichten op de Hoodoos. In het dal is er meer begroeiing, vooral sparren, en zie je in de hoogte de rand van de canyon liggen. We volgen de Navajo Trail die ons door ‘Wall Street’ voert, een stuk met heel hoge hoodoos waar op een bepaald punt Douglassparren tussen groeien: een heel bizar zicht! Na een steile beklimming komen we aan bij Sunset Point, waar we opnieuw een heel mooi zicht hebben op het amphitheater. We wandelen over de Rim terug naar onze auto en volgen de route door het park met de vele view points die soms wel originele namen hebben: Inspiration Point, Bryce Point, Swamp Canyon, Farview Point, Aqua Canyon, Natural Bridge, Ponderosa Canyon, Black Birch Canyon, Rainbow Point en Yovimpa Point. Het een is al mooier dan het ander maar ze kunnen niet tippen aan de zichten op het amphitheater.


Na deze rit tracteren we onszelf op een ijsje in een vreemd ‘fake dorp’ net buiten het park. We zien opnieuw een viertal herten grazen en één ervan steekt net de weg over als ik voorbij rijd. Dan rijden we naar de Mossy Cave Trail waar we langs een rivier (de enige in het park die niet droog ligt momenteel) een grot en een waterval kunnen bewonderen, met op de achtergrond...de Hoodoos.
We keren nog terug naar het park waar we nog Fairyland Point gaan bekijken en naar Sunset Point gaan om de kleuren van de ondergaande zon op de rotsen te bekijken: echt mooi hoe de zon de rotsen in vuur en vlam zet!


Na deze gevulde dag is het tijd om een hapje te eten. We gaan naar het restaurant bij ons motel waar ze pizza’s serveren. En... ze zijn echt heel lekker! Alleen jammer dat de Amerikaanse ‘gastvriendelijkheid’ ons subtiel aan de deur zet om 21.45u, als ik nog een vierde van mijn pizza in mijn bord heb liggen (subtiel = lichten uit en de rekening op je tafel komen leggen).

Bryce Canyon was zeker de moeite, maar niet het mooiste dat we al zagen. We spotten er ook veel dieren: herten en chipmunks (kleine zoogdieren die overal spastisch op springen, lijkt wat op een eekhoorntje), hagedissen en mooie vogels.

On the road...

Om van Canyonlands naar Bryce Canyon te rijden, hebben we een vijftal uur voor de boeg. We vertrekken pas rond 15u, dus zal het redelijk laat zijn als we aankomen. Maar de weg biedt prachtige uitzichten en we rijden ook door een 'State park' en 'Capitol Reef National Park'.

Na een veertigtal kilometers rijden we van de snelweg en volgen een scenic byroute, één van de mooiste wegen van de regio, en dat kunnen we beamen. Eerst rijden we door Goblin’s state park, dat veel weg heeft van een maanlandschap: grijze, kale bergen met vreemde vormen. De weg brengt ons vervolgens bij Capitol Reef National Park, een park dat ik graag bezocht had, maar geschrapt werd door een overvloed aan mooie parken; een mens moet kiezen hé... Als we er door rijden, is het al laat in de middag en de zon staat heel mooi. We nemen dan ook enkele plaatjes van foto’s, onder andere van de Chimney Rock en Twin Rocks.

Kort nadat we dit woestijnpark verlaten hebben, stijgen we in korte tijd en komen in een totaal ander landschap (de temperatuur daalt ook serieus): een Oostenrijks berglandschap verschijnt. We worden omringd door sparrenbossen en weiden en op de top ligt nog een beetje sneeuw. Onderweg stop ik plots als we een viertal herten voorbij rijden en even later zien we een kudde (?) wilde kalkoenen in een weide. Leuk om zoveel dieren in het wild te zien! De bossen maken blijkbaar al deel uit van het Dixie National Forest dat tot aan Bryce Canyon rijkt, immens groot dus. Na deze berg komen we opnieuw in een meer woenstijnachtig landschap met bizarre rotsformaties. In de verte zien we een rookpluim die, zo blijkt als we dichter komen, veroorzaakt wordt door een bosbrand. Het risico is hier momenteel heel hoog omdat het al een tijd niet geregend heeft, en juni is sowieso de droogste maand van het jaar. De weg loopt richting Escalante via Boulder. En dan bereiken we eindelijk Tropic, het ministadje waar we twee nachten in Bryce Canyon Inn zullen logeren en dat op zo’n 15 kilometer van het Nationaal Park ligt.